Verslaafd op het werk: ‘Ik haat alcohol, ik haat mezelf’
Gepubliceerd: 22 May 2017 • Leestijd: 3 minuten en 21 seconden • Interview Dit artikel is meer dan een jaar oud.Mats (56) dronk zijn eerste glas jenever toen hij tien was (‘Ik herinner me niet dat ik het lekker vond’), hij dronk veel tot zijn 35e en noemt zichzelf vanaf die tijd ‘goed verslaafd’. Hij werkt op de hogeschool in een ondersteunende functie.
Tot zijn 35e kon Mats (niet zijn echte naam, red.) nog wel een dag, een paar dagen of soms een week stoppen als hij dat wilde, maar daarna lukte dat niet meer. Vanaf die tijd drinkt hij elke dag. Drie flessen sherry, daar draait hij zijn hand niet voor om. Soms ook jenever. ‘Ik wil niet opscheppen, maar ik kan behoorlijk wat naar binnen gieten.’
Zijn alcoholisme heeft al aardig wat schade aangericht. Na 22 jaar eindigde zijn huwelijk in een scheiding, hij is zijn rijbewijs kwijt, werd tweemaal ontslagen en heeft psychische en lichamelijke klachten. Hij liet zich drie keer, zonder succes, behandelen.
‘s Morgens doet z’n hele lichaam pijn
Als hij niet drinkt, is hij somber en pessimistisch, depressief zelfs. ’s Nachts heeft hij nachtmerries. En als de dag dan toch weer aanbreekt, heeft hij veel moeite met opstaan en lopen, en doet zijn hele lichaam pijn. Soms kan hij ’s morgens geen bord of glas meer vasthouden en is hij zo misselijk dat hij een paar keer moet overgeven. Hij heeft problemen met zijn maag en een hoge bloeddruk. Als hij op de bank zit, heeft hij weleens het gevoel dat het plafond naar beneden komt.
Het verhaal van Mats is geen fijn verhaal. Hij weet het. En toch lukt het hem niet om zijn leven een andere wending te geven. Zijn lichaam vraagt om drank. Hij wil wel minder drinken, maar hij kan het niet. Het lukt gewoon niet. ‘Ik haat alcohol, ik haat mezelf.’
Op het werk is zijn drankverslaving te zien en te ruiken
Ook op het werk blijft zijn verslaving niet onopgemerkt. Het is te zien en te ruiken. Een geheim is het voor zijn collega’s niet. Hij kwam regelmatig op het werk met een flinke kater (‘Of, nou ja, dan was ik eigenlijk nog dronken.’). Hij stonk zo naar drank dat niet alleen zijn collega’s en leidinggevende het roken, maar hij zelf ook.
Er waren dagen dat hij ’s morgens niet recht kon lopen, dat hij zwalkte, en ook niet duidelijk kon praten. Dat viel natuurlijk op. Daarbij kwam dat hij zijn werk niet goed uitvoerde. Hij was regelmatig ziek en vergat dingen. Plekken waar hij al honderd keer was geweest, kon hij opeens niet meer terugvinden. Zijn collega’s zeggen weleens dat hij een beetje moet opschieten.
De leidinggevende: Wat moet ik met je als je van de trap valt?
Het leidde tot een aantal waarschuwingen van zijn leidinggevende, die hem ook naar de bedrijfsarts stuurde. Hij zei een keer tegen Mats: ‘Als je van de trap valt, wat moet ik dan met je?’ En toen dacht hij: ‘Ja, hij heeft gewoon gelijk.’ Dat hij heeft ingegrepen vindt hij eigenlijk wel goed. ‘Hij heeft iets goeds voor me gedaan. Hij heeft me geholpen. Ik drink nu in elk geval wat minder.’
Mats kwam regelmatig op het werk met een flinke kater (‘Of, nou ja, dan was ik eigenlijk nog dronken.’).
De bedrijfsarts meldde Mats aan bij Brijder, een instelling voor verslavingszorg. Daar kreeg hij een intake, een lichamelijk onderzoek door een arts en gesprekken met een psycholoog en maatschappelijk werker. Op internet moest hij wekelijks vragen beantwoorden over hoe hij zich voelde en wat hij had gedaan. En hij kreeg ontspanningstabletjes.
Teleurgesteld in gesprek met maatschappelijk werker
Al snel beviel het Mats allemaal niet. Hij was teleurgesteld dat hij na de psychiater een gesprek kreeg met een maatschappelijk werker, omdat de psychiater veel beter zou begrijpen wat er in zijn hoofd omging dan een maatschappelijk werker.
En hij vond dat hij veel te weinig gesprekken had, dat er te veel tijd tussen de gesprekken zat en hij hoopte op groepstherapie, zoiets als AA, maar naar een AA-meeting ging hij niet. Het is zo krom allemaal, zegt hij, want naar de AA zou hij best willen. Hij wil wel in zo’n groep, zoals hij die ziet op tv. En tegelijkertijd moet je hem met een zweep slaan voor hij die stap zal zetten.
Hij speelt met zijn ontslag
Hij hoopte gewoon dat het hem deze keer wel zou lukken. En dat was niet zo. Mats viel opnieuw terug en stopte met de therapie. ‘Het heeft geen nut. Misschien is het wel zo dat ik niet wil stoppen. Als je zelf niet wilt, helpt een behandeling niet.’ Aan de andere kant realiseert hij zich dat hij iets moet doen om zijn situatie te veranderen. Zijn lichaam kan er niet meer tegen. Hoe ouder hij wordt, hoe minder hij aan alcohol en sigaretten kan hebben.
Hij realiseert zich dat hij speelt met zijn ontslag en daar hij heeft hij gemengde gevoelens over. ‘Ik ben soms blij dat het nog niet gebeurd is, soms verbaasd en soms voel ik berusting. Want wat voor zin heeft het om zo door te gaan?’
Dorine van Namen
Illustratie: Vijselaar en Sixma
Laat een reactie achter
Spelregels
De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.
Lees hier alle details over onze spelregels.
Aanbevolen door de redactie
Docenten starten petitie: HR moet zich uitspreken tegen schending mensenrechten in Gaza
Vervroegde renovatie Museumpark gaat zorgen voor ingrijpend verhuiscircus
Ondernemende Ad-student Joyce start op HR pilot met gratis menstruatieproducten
Back to Top