De afgelopen jaren remden de verpleegkundeopleidingen hun instroom af, omdat ze de kwaliteit van hun onderwijs anders niet konden garanderen. Vooral het gebrek aan stageplaatsen in ziekenhuizen zorgde voor problemen. Het leidde tot onbegrip, omdat Nederland afstevent op een groot tekort aan hbo-verpleegkundigen.

Samen met hun regio hebben de zeventien opleidingen actieplannen en ‘slimme pilots’ opgesteld. Die zijn erop gericht om meer studenten en zij-instromers voor de zorg te laten kiezen, het imago van het vak verpleegkundige te verbeteren en meer stageplaatsen te realiseren. Daarbij lopen studenten in toenemende mate stage in andere instellingen dan ziekenhuizen, zoals in verpleeghuizen, de psychiatrie of de wijkverpleging.

Het besluit om de studentenstop in te trekken geldt voor alle voltijd-, deeltijd- en duale hbo-opleidingen verpleegkunde, met uitzondering van de Hanzehogeschool in Groningen. Deze hogeschool blijft voor de voltijdopleiding nog altijd een numerus fixus hanteren, al wordt de instroom wel stapsgewijs verhoogd.

De opleidingen doen hard hun best om de instroom te verhogen. In februari gaf minister Van Engelshoven de Hogeschool van Amsterdam bij uitzondering toestemming om 589 eerstejaars toe te laten in plaats van de eerder afgesproken 425. Er waren meer stageplaatsen gevonden.

Regionaal stageconvenant

Ook de Hogeschool Rotterdam werkt hard om het opheffen van de studentenstop mogelijk te maken. Jeroen Oversier, directeur van IvG (gezondheidszorgopleidingen): ‘Dat wij de fixus kunnen opheffen, is een gevolg van het stageconvenant dat wij in de regio met elkaar afsluiten. Daarin maken de Rotterdamse onderwijs- en zorginstellingen afspraken over de groei van het aantal stageplekken en het borgen van de kwaliteit van die plekken.

‘Om voldoende goede stageplekken en stagebegeleiding te creëren, werken we bijvoorbeeld met trainees die de stagebegeleiders in de praktijk ondersteunen en studenten vanuit de opleiding begeleiden. Ook investeren we in werkplekleren en wordt hard gewerkt aan het afstemmen van de regionale stagecoördinatie tussen de mbo- en hbo-opleidingen enerzijds en de zorginstellingen anderzijds. Onderwijs en zorg hebben zo een sterkere wederzijdse afhankelijkheid van elkaar. Het is dus voor alle partijen van belang dat we de handen ineenslaan en samenwerken.’

Oversier hoopt dat het aantal verpleegkundestudenten na het afschaffen van de fixus weer zal stijgen. ‘We hebben voor komend collegejaar 300 aanmeldingen voor de voltijd en 100 voor de deeltijd, terwijl de fixus op 500 studenten staat. Dat is natuurlijk een onwenselijke situatie voor de regio. Hopelijk kunnen we dat met deze maatregel verbeteren.’

HOP, Hein Cuppen/Profielen
Illustratie: Maus Bullhorst