Daar zit je dan, achter je laptop. Het witte veld staart je aan en je kunt je niet voorstellen hoe je ooit een stageverslag of plan van aanpak op papier gaat krijgen, laat staan een complete afstudeerscriptie. Je bent niet de enige die zucht onder een writers block. Er is hulp en advies om het proces gemakkelijker te maken.

‘Het schrijven van een lang stuk kan heel overweldigend voelen’, zegt Rivi Godfried. Ze is op de HR projectleider van ‘100 dagen thuiskomen in taal’, een programma om eerstejaars én beter taalvaardig te maken én zich meer thuis te laten voelen op de Hogeschool Rotterdam. Het project draait nu als experiment op een aantal instituten, maar de tools komen daarna beschikbaar voor iedereen, onder meer in de vorm van een MOOC (Massive Open Online Courses) die hybride online/op locatie te volgen is en eveneens de naam draagt ‘100 dagen thuiskomen in taal’.

Breek de klus in stukken

De eerste tip van Rivi is om het schrijfproces op te breken, een advies dat je ook terugvindt op de Taalassistent van de HR. Als je van een groot proces kleinere stukjes maakt, wordt het makkelijker om het te doorlopen en niet te verdwalen in de hoeveelheid werk of informatie. Het maakt het proces ook makkelijker te plannen, en dat is ook weer nuttig.

Het begint met het bepalen en vervolgens verkennen van je onderwerp. ‘Dat kan op verschillende manieren, het hangt ervan af wat je zelf fijn vindt’, zegt Rivi. ‘Je kunt bijvoorbeeld brainstormen, een mindmap maken of werken met een mappenstructuur op je computer.’ Zo kun je werken aan een bouwplan voor je tekst, dat je houvast gaat geven.

Werk in blokjes en pauzeer

Vervolgens begint het schrijven van een eerste versie. Klinkt makkelijk, maar het is in de praktijk vaak weer een drempel die je over moet, van het verzamelen van losse stukjes naar het leggen van een puzzel die ergens op lijkt. ‘Ja: het is lastig’, erkent Rivi. ‘Mijn tip is om steeds een timer te zetten voor het werken aan een bepaald onderdeel, bijvoorbeeld 20 minuten, en daarna weer even pauze te nemen.’

Het is bij academisch schrijven belangrijk om duidelijk te maken wat jouw woorden zijn, of wat jij hebt bedacht, en wat je uit andere bronnen haalt. Rivi: ‘Zeker als je academisch schrijft heb je de verplichting om je bronnen aan te halen en er op de juiste manier naar te verwijzen.’

Kritisch kijken naar versie 1

Die eerste versie is eigenlijk een soort kladje. ‘Het inleveren van een eerste versie zonder redactie is echt een no-go’, zegt Rivi. ‘Laat je stuk aan iemand anders lezen. En als je dat écht niet wilt met een eerste versie, laat het dan lezen op het moment dat het voor jou af voelt.’

Natuurlijk ga je ook zelf nog een keer met een vergrootglas door je tekst, op zoek naar foutjes, zinnen die niet lopen of incompleet zijn, vergeten bronvermelding enzovoort.

Ga herschrijven en schaven

Vervolgens volgt een fase waarin je gaat herschrijven, de puntjes op de i zet wat betreft vorm en inhoud. Ruim hier serieus tijd voor in, en ga alle opmerkingen na die anderen hebben gemaakt.

Academische taal hoeft geen overdreven moeilijke of saaie taal te zijn, maak het jezelf en de lezer makkelijker met actief en concreet taalgebruik. Je kunt je (niet al te lange stukken) tekst ook plakken op een site als dS Schrijfhulp, die hem voor je bekijkt op taalfouten en minder mooie stijl, zoals herhaling of veel passieve zinnen.

En voilà, je hebt de hele hindernisbaan doorlopen. Je tekst is klaar. Strik erom, en inleveren.

Voor meer hulp en tips:

• Taalassistent schrijven op HINT
• MOOC beter schrijven, Hogeschool van Amsterdam
• Academisch Schrijven
• Tools, trainingen en webinars bij de HR-mediatheek, over bronnen zoeken, bronnengebruik en bronvermelding
• Binnenkort verschijnt er een HR-MOOC (online cursus) over ‘100 dagen thuiskomen in taal’

Tekst: Edith van Gameren
Illustratie: Demian Janssen

Volg ons op Instagram