Onvoldoendes compenseren ‘grote verrassing’ voor cmr
Gepubliceerd: 13 April 2015 • Leestijd: 1 minuten en 42 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Het bindend studieadvies (bsa) naar 60 punten en onvoldoendes compenseren. Het Instituut voor Commercieel Management (COM) heeft vergaande plannen om dat in te voeren. En dat had de centrale medezeggenschapsraad (cmr) graag eerder geweten.
Bij commerciële economie (CE) en small business en retail management komen er communities, zullen de studenten intensiever worden begeleid en moeten ze in hun eerste jaar 60 studiepunten gaan halen (dat zijn er nu 48), schreef Profielen eerder. In een nog niet gepubliceerd vervolginterview met Profielen vertelde directeur Fred Feuerstake dat eerstejaars studenten van COM volgend schooljaar onvoldoendes mogen compenseren.
‘Diep teleurgesteld’
Navraag bij de cmr leerde dat de raad nog niet op de hoogte was van de plannen van CE en small business. ‘Het was voor ons een grote verrassing waar we nu achteraf over geïnformeerd worden’, aldus Esmée Paling tijdens de cmr-vergadering van vanmiddag met het college van bestuur. ‘Ik ben echt diep teleurgesteld’, voegde collega-raadslid Selcuk Durak daaraan toe. ‘Het bsa en het herkansen van onvoldoendes zijn onderwerpen waar we als cmr over geïnformeerd hadden moeten worden.’
Anneke Kistemaker, cmr-lid namens de medewerkers, sprak van rechtsongelijkheid als je bij de ene opleiding 60 en bij de andere opleiding 48 punten moet halen om door te kunnen gaan. Kistemaker: ‘Dat had eerst met de raad besproken moeten worden!’
Onderwijskundige ingrepen
Collegevoorzitter Ron Bormans, die zich ergerde aan de toon waarop Kistemaker haar punt maakte, vertelde dat hij in de veronderstelling was dat de raad over de veranderingen was geïnformeerd. ‘Maar het gaat om meer dan alleen compenseren en herkansingen’, aldus Bormans over het concept waar verder wordt gewerkt met communities en betere begeleiding. ‘Het is veel breder dan alleen maar aan de normen draaien, het gaat in eerste instantie gepaard met onderwijskundige ingrepen.’
Veranderingen die Bormans de kans wil geven omdat ze vanwege de hoge studieuitval bij CE noodzakelijk zijn. ‘Het is een serieuze en terechte poging om dat aan te pakken, en ik krijg sterk de indruk dat het in goed overleg gaat met de instituutsmedezeggenschapsraad.’
‘Student staat in zijn recht’
Als er andere bsa- en herkansingsregels worden ingevoerd, zal dat wel moeten stroken met de OER (onderwijs- en examen regeling), waarschuwde cmr-voorzitter Fons van Maldeghem. ‘Als een student een bsa krijgt en kan laten zien dat de 60 punten niet in de OER staan, dan staat de student in zijn recht.’
De OER is de juridische werkelijkheid, stelde ook Bormans. ‘Als een student in zo’n geval in beroep gaat en wint, dan hoort dat ook zo. Ik zal daarom moeten checken dat de OER’s worden aangepast.’
Jos van Nierop
Profielen komt binnenkort met een achtergrondartikel over het compenseren van onvoldoendes op de Hogeschool Rotterdam.
Vreemd dat er kennelijk geen contact is tussen de IMR COM en de CMR. Of heeft de IMR in deze kwestie zitten slapen?
“Rechtsongelijkheid als je bij de ene opleiding 60 en bij de andere opleiding 48 punten moet halen om door te kunnen gaan.” lijkt een terechte opmerking, maar is dat slechts ten dele. Immers de uitspraak is alleen waar als ook alle opleidingen hetzelfde zouden zijn. En we weten allemaal dat dat niet zo is. Vooropleidingseisen, competenties, meer of minder specialisme, een meer of minder component aan vaardigheden in het profiel van het beroep maken dat opleidingen verschillen. En verschil mag, zou misschien zelfs wel wat meer mogen worden benadrukt. Bewust kiezen, ambitie tonen, uit de “grijsheid” opstaan is toe te juichen. Niet alleen praten over ambitie, maar het ook tonen , daar is niks mis mee.
Dat er een “gevoel van” kan ontstaan bij de 60 en de rest 48 is goed te begrijpen. De oplossing ligt voor de hand. Iedere opleiding naar 60 of in ieder geval in hetzelfde domein (in dit geval het economische) om “scheve ogen” of gevoelens van ongelijkheid tegen te gaan. Exceed Expectations
@profielen: Norm op 60 sp? Ik ben dan heel benieuwd naar de veranderingen in de inrichting van het curriculum. Hoe maak je het haalbaar voor een student?
Kan daar in het artikel aandacht aan worden besteed?
Absurd en onacceptabel wat mij betreft.
Er liggen vergaande plannen op tafel van instituten wat betreft eisen en verwachtingen (BSA-norm, herkansingsmogelijkheden etc) aan/van een student waar input vanuit studenten zelf ontbreekt.
Zoals @Arjen terecht stelt: Hoe maak je het haalbaar voor een student? Dat is ook een van de vragen die bij mij opkomt, waar dus de mening vanuit studenten beperkt tot mogelijk niet in is meegenomen!
@Cees van der Kraan: Dus als ik het goed begrijp bent u voorstander van het opschroeven van de BSA-norm naar 60? Typisch gevalletje rendementsdenken lijkt mij…
Trekken het CvB en de instituutsdirecteuren dan helemaal geen lering van de gebeurtenissen in het Maagdenhuis?
In tijden waar het gevoel van ‘niet geluisterd voelen’ en ‘rendementsdenken’ binnen een onderwijsinstelling voldoende is om het bestuurscentrum van een universiteit te bezetten zou binnen de Hogeschool Rotterdam extra waakzaamheid wat betreft ‘luisteren naar studenten’ cruciaal moeten zijn!
Once again, binnen de hogeschool praten we graag over wat studenten mogelijk zouden willen en ondernemen we daar actie op. Maar praten met de studenten zelf, dat.. dat doen we liever niet!
@Arjan: zoals gezegd werken we aan een artikel over de plannen van COM. Dat gaat vooral over de mogelijkheid om te compenseren, maar ook over de maatregelen daaromheen. Als je je vraag specificeert, kunnen we er wellicht nog iets mee in het artikel. (OL)
@Selcuk Durak. Ambitie en rendement zijn niet gelijk. Iets willen, ergens voorstaan, is geen rendementsdenken. Trainen om de 100 meter binnen 10 seconden te rennen, de marathon willen uitlopen binnen 3 uur is geen rendementsdenken. Een studie volgen waarbij de “last” (of de uitdaging) wordt verdeeld in studeerbare porties is geen rendementsdenken. In rendementen denken in plaats van ambities is rendementsdenken. Denken dat alles rendementsdenken is als er een ambitie uitspreekt is rendementsdenken. En ik neem aan en meen te weten dat jij dat ook niet wilt en doet. Het lijkt toch simpel. Als 48 versus 60 onrechtvaardig is, maak je er of allemaal weer 48 ( of 45 of 55) van of je zet de norm op een kwart van 240. Hoe lager de norm des te meer heb je in latere jaren als student “in te halen”. Niks mis mee alleen “a hell of a job” blijkt in de praktijk. Spreek naar elkaar de verwachtingen uit en toon daarbij (enige) ambitie. What is wrong with that?
@Cees van der Kraan.
Ambitie en rendement zijn inderdaad niet gelijk. Ambiëren is ook niets mis mee, wel met ambiëren met als doel een hogere rendement…
Verschillende onderwijsinstellingen passen ‘selectie aan de poort’ toe, waarom?
Omdat ze de ‘beste’ studenten willen.. Is dit uit ambitie? ABSOLUUT NIET!
De onderwijsinstellingen willen dit zodat de kans hoger ligt dat de (aankomende) student nominaal (binnen 4 jaar) afstudeert, bij het overschrijden van de 4-jarige periode is er namelijk geen rijksbijdrage meer vanuit de overheid en is de student in principe een ‘last’ voor de hogeschool, althans wordt vaak zo gezien.
Nou is er van ‘selectie aan de poort’ sinds kort sprake bij de Hogeschool Rotterdam d.m.v bindende startgesprekken, weliswaar is het idee van BINDENDE startgesprekken niet geïnitieerd door het CvB of directeuren maar valt voor mijn begrippen al veel te ver onder het begrip ‘rendementsdenken’.
Binnen de discussies die ik in afgelopen weken heb gevoerd over rendementsdenken (ook binnen de HR) vielen vrijwel altijd de woorden ‘zo snel mogelijk …’.
De puntjes kunnen worden ingevuld met ‘Afstuderen’ of ‘Propedeuse behalen’ of enige andere vorm van typisch rendement gedreven bestuurder-jargon.
Maar wat ik nooit heb gehoord is ‘Zo goed mogelijk ..’.
Wederom kunnen de puntjes ingevuld worden met dezelfde woorden, maar nu heeft het een hele andere context.
Want, wat doet de hogeschool eraan om de studenten ‘zo goed mogelijk ..’ behalve dat ze zeggen: ‘STUDENT, PRESTEER BETER OF JE LIGT ERUIT!’ ?
Het antwoord: Niet veel..
In reactie op het artikel en de erop volgende reacties namens de IMR CoM het volgende:
De IMR CoM werd al in een vroegtijdig stadium betrokken bij deze veranderingen en heeft hierop meerdere malen input kunnen leveren. De IMR volgt de veranderingen binnen CoM op de voet en polst met grote regelmaat het draagvlak zowel onder medewerkers als onder studentvertegenwoordiging als onder beide Opleidingscommissies.
De Raad wil benadrukken dat hij hoofdstuk 10 van het OER nog niet heeft vastgesteld. De gedetailleerde invulling van de regelingen zal daarin opgenomen worden.
Kim Niersman,
Voorzitter IMR CoM
De verbazing van de CMR is niet zo zeer gelegen in het feit dat plannen worden ontwikkeld om het probleem van grote aantallen (soms wel erg) langstudeerders te verminderen. De CMR stoort zich er aan dat geldende regels en afspraken over zaken als compenseren, aantal herkansingen, herkansen van voldoendes, bsa normen e.d. vooralsnog niet volgens de regels worden bediscussieerd. De CMR heeft het recht en de plicht zich over wijzigingsvoorstellen van de OER te buigen. Deze medezeggenschap heeft eenvoudigweg (nog) niet of (nog) onvoldoende plaatsgevonden. Het lijkt er nu op dat aanpassingen van de OER en wel specifiek hoofdstuk 10, wat instituutspecifiek is, strijdig zullen zijn met de algemeen geldende regels.
Ten slotte ben ik het met Cees eens dat majeure aanpassingen van regels betreffende bsa, compenseren, herkansingen etc. diepgaande consultatie van studenten en hun vertegenwoordigers in de formele lichamen behoeft. Daar kan zeker in het huidige tijdsgewricht niet genoeg aandacht voor zijn.
Fons van Maldeghem
Vz CMR