‘Wij hebben gewoon ontzettend goede, enthousiaste en gedreven docenten en ondersteuners’, stelt Van den Bosch. ‘Ze werken in teams, maar voelen zich verantwoordelijk voor de hele opleiding. Iedereen maakt zich zorgen over bijvoorbeeld het rooster en het studierendement.’ Het heeft ook een beetje met techniek te maken, denkt ze. Van den Bosch: ‘Bij techniek hoort dat iets het moet doen, en als iets het niet doet, wordt er onderzocht waarom dat zo is.’

Uitval niet verkoopbaar
Dat ‘iets’ is bij veel HR-opleidingen, ook die van EAS, het rendement. Tijdens de propedeuse valt ongeveer de helft uit. ‘Dat is niet verkoopbaar’, vindt Van den Bosch. ‘In dat onderwerp wil ik meer inzicht hebben, en daarom praten we er met de docenten en studenten over’, vertelt de directeur van het instituut dat volgens haar sowieso dicht op de studenten zit. ‘Studenten en docenten kennen elkaar. En als er dan iets niet goed gaat maar je communiceert er wel over , accepteren studenten dat.’

Een van de oorzaken van het lage propedeuserendement is, leerden de genoemde gesprekken, de moeite die studenten hebben met plannen. Van den Bosch: ‘Bij industrieel productontwerpen (IPO) en werktuigbouwkunde kwamen we er achter dat we de studenten in het begin te veel vragen, en dus hebben we bij de studenten wat autonomie, wat betreft planning, weggenomen.’ Bij beide opleidingen is de propedeuse nu wat overzichtelijker. Van den Bosch: ‘Bij IPO ronden studenten nu iedere week één blok af, en doen verder geen andere vakken.

Minder dingen tegelijk
Ook bij werktuigbouwkunde doen de studenten nu minder dingen tegelijk.’ Thema’s of modulen worden dus in één blok afgerond. Van den Bosch: ‘En naast deze blokroostering is er ook veel aandacht besteed aan kleinschalig organiseren, het geven van feedback, invoeren van formatieve toetsen (toetsen waarbij de resultaten worden gebruikt voor het geven van feedback of het aanpassen van de instructie, red.) en activerende werkvormen.

Om het rendement te verhogen kijken EAS-opleidingen (IPO, chemie en biologie en medisch laboratoriumonderzoek) met een numerus fixus nog kritischer naar wie er mag komen studeren. Van den Bosch: ‘We selecteren vooral op motivatie, bij IPO zijn bijvoorbeeld de startgesprekken best wel streng. Het heeft in elk geval, in combinatie met de blokroostering, gezorgd voor een flinke stijging van het propedeuserendement.’

Docenten ondersteunen
Deze selectie en alle andere maatregelen die genomen worden om de opleidingen te verbeteren, kun je niet allemaal op het conto van ‘de goede docenten’ schrijven. Ook management en directie initiëren en ondersteunen dit, maakt Van den Bosch duidelijk. ‘De docententeams en de bedrijfsbureaus moeten zich eigenaar voelen van de opleiding en daarom moeten we ze ruimte geven om te vernieuwen. En voor lief nemen dat er af en toe fouten worden gemaakt.’

Los van het rendement doet eigenlijk alleen de opleiding autotechniek het minder goed. ‘We balen daarvan’, reageert de directeur. ‘Maar de visitatie van eind vorig jaar geeft aanleiding om positief te zijn. Er wordt onder andere in gesteld dat we een goed docententeam en een goed programma hebben en dat het werkveld positief is.’

Jos van Nierop