‘Eigenlijk heb ik een nieuwe baan gekregen.’ Oversier, directeur van het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO), kreeg dit te horen van een van zijn docenten. Het geeft aan dat er de afgelopen jaren veel is veranderd bij ISO. En dat gaat veel verder dan alleen de overkoepelende naam ‘social work’ die de opleiding nu draagt in plaats van de vroegere opleidingen mwd, sph en cmv.

Oversier: ‘Het is een proces waarin veel energie is gestoken, een zoektocht ook omdat landelijke kaders over hoe het nieuwe onderwijs zou moeten worden vormgegeven ontbraken.’

‘We hebben onze nek uitgestoken’

De HR was een van de eerste hogescholen die deze transitie heeft ingezet, stelt ook het visitatiepanel dat de opleiding bezocht voor de accreditatie. Oversier: ‘We merkten dat het werkveld, zoals de jeugdzorg, op alle fronten in beweging was en hebben toen besloten onze nek uit te steken en aan dat werkveld gevraagd wat het van de sociale professional én van het onderwijs verwacht.’

Het resulteerde in een nauwere samenwerking waarbij studenten, met docenten en soms ook een lector, intensiever in de praktijk aan de slag zijn gegaan. Dat gebeurt in zogenoemde leerwerkgemeenschappen, en het leidt ertoe dat docenten vaker met de praktijk in aanraking komen.

Ook bij de deeltijdopleidingen is een veel intensievere band tussen de praktijk en het onderwijs ontstaan. Over de docenten is het visitatiepanel sowieso zeer te spreken. Ze maakten een ‘zeer gedreven en gekwalificeerde indruk’.

Onderwijs ingericht rond thema’s als geweld en diversiteit

Daarnaast is het onderwijs meer ingericht rondom thema’s waar de social worker in Rotterdam mee te maken krijgt, zoals geweld en diversiteit. Oversier: ‘Studenten zijn dan gedurende zes weken met één thema bezig.’ Meer dan voorheen gaan studenten, aan de hand van de theorie, actief aan de slag met casussen. En: meer discussiëren en minder powerpoints van de docent.

Juist omdat social work een grote opleiding is, is besloten heel nadrukkelijk het ‘klas-gevoel’ te stimuleren. Oversier: ‘Vooral in jaar 1 en 2 hebben klassen hun eigen docenten die hun plek hebben dicht bij het vaste lokaal van een klas. Het maakt dat de studenten gezien worden en dat er verbinding en kleinschaligheid wordt gecreëerd.’ Ook het visitatiepanel concludeert dat de opleiding daar goed in is geslaagd.

Alles bij elkaar leiden de veranderingen tot een accreditatie waar Oversier best trots op is. ‘Ik denk dat er veel stappen zijn gezet, en dat hebben we met elkaar gedaan. We hebben het lef gehad om keuzes te maken.’

Kenniscentra intensiever betrekken bij leerwerkgemeenschappen

Gaat dan alles goed? Nee, natuurlijk niet, reageert Oversier. ‘We doen de goeie dingen, maar we doen nog niet alle goeie dingen goed. Zo kan de diversiteit aan werkvormen in de klas bijvoorbeeld nog groter. Ook moeten de kenniscentra intensiever bij de leerwerkgemeenschappen worden betrokken en willen we het deeltijdonderwijs flexibeler maken. Dat je na je bachelor bijvoorbeeld nog een module kunt volgen waar je in je voltijdsopleiding niet voor hebt gekozen.’

Met mwd, jarenlang het zorgenkindje van het instituut en nu een van de opleidingen die is opgegaan in social work, gaat het juist weer goed, zegt Oversier. ‘Het visitatiepanel was bij deze accreditatie bijvoorbeeld goed te spreken over het afstudeerniveau. Dat komt vooral door de inzet van de docenten die daarbij zijn ondersteund door het kenniscentrum Talentontwikkeling.’

Oversier voelt zich verbonden met de ingezette veranderingen bij ISO en daarom doet het ook ‘een beetje pijn’ om het instituut te verlaten. ‘Maar ik heb veel zin om te gaan beginnen bij het Instituut voor Gezondheidszorg’, zegt Oversier die dat instituut inhoudelijk gezien ‘de buur van ISO’ noemt.

‘Geen speciale opdracht bij IvG’

De komende maanden gaat de nieuwe directeur zich verdiepen in wat er precies bij IvG speelt. ‘Ik heb geen speciale opdracht meegekregen. Dat was bij ISO, waar ik zes jaar directeur was, ook niet zo. We hebben onszelf, als team, met docenten en andere medewerkers de opdracht gegeven om te veranderen. Daarin heb ik ook veel ruimte en steun ervaren van het cvb.

‘In feite hebben we op de hogeschool allemaal dezelfde opdracht: de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Maar wat bij het ene instituut werkt, hoeft bij het andere instituut niet te werken. Dat maakt de functie van directeur ook zo uitdagend.’

Jos van Nierop