Voorzitters cvb en cmr willen punt zetten achter conflict om instemmingsrecht
Gepubliceerd: 8 February 2018 • Leestijd: 3 minuten en 22 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.Collegevoorzitter Ron Bormans had het instemmingsrecht van de cmr niet moeten afpakken, zegt hij zelf. En de cmr zou moeten afzien van het instemmingsrecht op het bsa-dossier, blijkt uit een gezamenlijke brief van de voorzitters van het cvb en de cmr.
Afgelopen zomer liep de spanning behoorlijk op tussen het college van bestuur (cvb) en de centrale medezeggenschapsraad (cmr). De cmr stemde tegen de Hogeschoolgids en het cvb pakte daarop het instemmingsrecht van de cmr af.
Afpakken had ‘niet gemoeten’
Nu willen de voorzitters van de cmr en het cvb de strijdbijl begraven. Dat blijkt uit een gezamenlijke brief van cvb-voorzitter Bormans en ex-cmr-voorzitter Ed Catijn aan de leden van het bestuur en de medezeggenschapsraad. (Catijn trad twee weken geleden terug als voorzitter van de cmr, maar handelt nog wel het conflict over het instemmingsrecht af.)
Bormans en Catijn stellen aan de leden van de cmr voor om, in lijn met een advies van de raad van toezicht van de HR, af te zien van het instemmingsrecht op het bsa-dossier. Daar staat tegenover dat Bormans verklaart dat het afpakken van het instemmingsrecht ‘niet had gemoeten’. Hij ‘betreurt dat daarmee de onderlinge verhoudingen onder druk zijn komen te staan’.
Afgepakt na bsa-discussie
Het conflict tussen cvb en cmr bereikte een hoogtepunt tijdens de cmr-vergadering op 3 juli 2017 na een discussie over het bindend studieadvies (bsa) bij het Instituut voor Commercieel Management (COM) en de opleiding industrieel product ontwerpen (IPO). Bij COM is de afgelopen jaren geëxperimenteerd met nominaal is normaal: studenten moeten in het eerste jaar al hun studiepunten halen. Doen ze dat niet, dan moeten ze van school. En bij IPO is het bsa verhoogd van 48 naar 52 punten.
In de vergadering van juli stemde een meerderheid van de cmr (alle studentleden) tegen de nieuwe Hogeschoolgids, omdat de hogere bsa’s daarin geen experiment genoemd werden, maar een definitieve status kregen. De studentleden waren tegen die definitieve status voor de bsa’s van COM en IPO.
In reactie hierop trok Bormans het eerder verleende instemmingsrecht in en legde vervolgens het ‘advies’ van de cmr naast zich neer. Het was het begin van een roerige tijd tussen het cvb en de cmr, maar vooral ook binnen de raad. Zo werd er een juridisch advies dat aan de cmr was gericht, gelekt naar Profielen en stapte studentlid Marjolein Verbeek op omdat ze vond dat het cvb de cmr niet serieus nam.
Bemiddeling van de rvt
Uiteindelijk besloot de cmr in september 2017 om de raad van toezicht (rvt) te vragen om in de kwestie te bemiddelen. In een gisteren geopenbaarde brief uit december 2017 stelt de rvt dat Ron Bormans het instemmingsrecht in eerste instantie nooit had mogen verlenen.
Daarbij baseert de rvt zich op de nieuwe Wet versterking bestuurskracht waarin staat dat de opleidingscommissies adviesrecht hebben (en dus geen instemmingsrecht) over het bsa. De cmr heeft er volgens deze wet niks over te zeggen.
De wet is al op 1 januari 2017 in werking getreden, maar het deel dat over de opleidingscommissies in het hoger onderwijs gaat, is sinds afgelopen september van kracht. Dus pas na de cmr-vergadering die aanleiding was voor het hele conflict. Desondanks zegt de rvt: ‘In de lijn die de hogeschool heeft gekozen, betekent het beleggen van die adviesbevoegdheid bij de opleidingscommissie dat de instituuts- en/of centrale medezeggenschapsraden deze bevoegdheid niet kunnen uitoefenen.’
Ook schrijft de raad in zijn brief: ‘De rvt interpreteert de wet zodanig dat instemming in deze niet aan de orde is.’ En dus hoeft het cvb wat betreft de rvt het recht niet terug te geven.
Eens gegeven blijft gegeven
Dat botst met het advies van de advocaat die de cmr inhuurde. Die citeerde een uitspraak van de Hoge Raad waaruit blijkt dat eenmaal gegeven instemmingsrecht niet meer afgepakt mag worden.
De rvt zegt in zijn advies niets over de vraag of het meerderheidsbesluit van de cmr van 3 juli 2017, toen de nieuwe wet nog niet in werking was getreden, alsnog moet worden gerespecteerd. Ook Ed Catijn gaat hier niet tegenin.
In de gezamenlijke brief aan de cmr zeggen beide voorzitters ‘erg te hechten aan “afspraak = afspraak”’. Ze onderschrijven ook ‘het belang van het werken binnen de formele kaders en rechten, zoals gedefinieerd in de Wet op het hoger onderwijs en de eigen reglementen.’
De voorzitters ‘nemen het advies van de raad van toezicht over’. Daarmee doet Catijn afstand van het instemmingsrecht dat de cmr op 30 januari 2017 van het cvb had gekregen op het bsa-dossier.
Rvt ‘begrijpt’ afpakken instemmingsrecht
Net als Bormans ‘betreurt’ Catijn de gang van zaken tijdens de gewraakte vergadering van vorig jaar. Wat hem betreft had de raad geen afstand moeten nemen van de eerder gemaakte afspraken over hoe de experimenten bij COM en IPO zouden worden geëvalueerd. Om die reden zegt de rvt ook ‘begrip’ te hebben voor het intrekken, door Bormans, van het instemmingsrecht.
Voltallige cmr moet zich nog uitspreken
De voltallige cmr moet nog bijeenkomen om te bepalen of met de brief van de twee voorzitters het bsa-dossier inderdaad gesloten kan worden. Voorafgaand aan die beraadslaging willen het college en de cmr niet op deze kwestie reageren. Ook het cvb gaat er nog over vergaderen.
Jos van Nierop & Olmo Linthorst
Waar zijn de brief van de voorzitter/ex-voorzitter en van de RvT te vinden?
Het adviesrecht van een opleidingscommissie aangaande het bsa is helemaal niet strijdig met het instemmingsrecht van de cmr. Daar is geen enkele juridische belemmering voor. Bovendien zou de enkele adviesbevoegdheid van een opleidingscommissie een versnippering van de medezeggenschap op dit belangrijke onderwerp betekenen terwijl het bsa landelijk juist meer ter discussie staat. Het bsa wordt meestal gebruikt als een instrument om het rendement van een opleiding op te krikken. De wetgever heeft dit nooit bedoeld. Het bsa heeft de functie om ‘voor het vak ongeschikte studenten’ te kunnen herkennen en weren. De cmr heeft jarenlang deze kwestie stevig kunnen agenderen op basis van de instemmingsbevoegdheid. Dat lijkt nu verleden tijd te worden.
Aan het eind van de dag is de kracht van de medezeggenschap het kind van de rekening terwijl de wet versterking bestuurskracht de medezeggenschap zou verstevigen.
Mijn cmr-hart huilt.
Fons van Maldeghem
@Paul – Wij hebben ze hier liggen, je mag komen lezen. Je kan ook Bormans en Catijn vragen ze te mailen?
Discussie moet niet gaan, op welk niveau van zeggenschap dan ook, over wel of niet NBSA maar waarom en wat beoogd effect is. Los van waterbedeffect, studenten vluchten naar negatief advies naar andere hogeschool of vergelijkbare opleiding, moet een opleiding zo vroeg mogelijk met studenten in gesprek over de studie en resultaten zodat een NBSA niet nodig is. Waarom lopen studenten achterstand in punten op, soms is het pech, je wordt in een zwakke groep geplaatst of je bent in slechte doen door rampspoed. Veel studenten werken en soms werkt die combinatie verkeerd. Soms kan moderne technologie ondersteunen, Learning Analytics. Koude getallen als norm doen afbreuk aan de menselijke maat.
Wat een bende……