Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
26 april 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Er is geen quick fix voor het bestrijden van werkdruk

Gepubliceerd: 8 February 2016 • Leestijd: 4 minuten en 3 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Docenten waren in 2015 iets tevredener over hun werkdruk dan het jaar ervoor. Toch is het cijfer, een 5.5, volgens het bestuur nog altijd te laag. Een speciale taskforce kwam er niet, maar werkdruk is wel bij alle instituten en diensten op de agenda gezet, vertelt Ostara de Jager.

Werkdruk
Werkdruk is een ‘taai onderwerp’ volgens directeur Ostara de Jager van de dienst OeO (onderwijs en ontwikkeling). Na het medewerkersonderzoek van 2014 werd haar gevraagd een taskforce werkdruk aan te stellen, maar het liep anders. De Jager: ‘De taskforce is niet gestart, we hebben een andere route gekozen om met het onderwerp aan de slag te gaan.

‘Er is binnen de hogeschool al veel onderzoek gedaan naar werkdruk. Stuk voor stuk leveren die onderzoeken zinvolle informatie op en toch belanden ze dan weer in een la. Ik verbaas mij daarover, maar meer dan dat: ik wil dat patroon doorbreken. Liever dan vanuit een centrale taskforce te zeggen hoe het moet, wil ik de leidinggevenden en teams ondersteunen om het gesprek met elkaar aan te gaan over werkdruk. Daar ligt de sleutel. Het is een collectieve verantwoordelijkheid van medewerkers, docenten en management.’

In het laatste medewerkersonderzoek (2015) is de score voor werkdruk iets verbeterd. Docenten geven de tijd die beschikbaar is om het werk te doen nu een 5,5. Vorig jaar was dat 0,2 punt lager. Maar nog steeds is het voor het bestuur van de Hogeschool Rotterdam een te lage waardering.

Soms overkomt werkdruk je, maar meestal niet.

Verschillen
Daarbij zijn er zijn grote verschillen tussen de onderwijsinstituten. Zo vindt 100 procent van de medewerkers van het bedrijfsbureau van RMU (haven- en logistiekopleidingen) de werkdruk goed, maar zegt 74 procent van de docenten biologie en medisch laboratoriumonderzoek (EAS) dat de werkdruk ‘hoog’ is en 9 procent van dezelfde opleiding noemt de werkdruk zelfs ‘veel te hoog’.

Juist die diversiteit is reden voor De Jager om te denken dat een centrale taskforce niet de verlossing gaat brengen. ‘Het begint en eindigt bij de instituten en de leidinggevenden. Wat voor de ene opleiding geldt, bijvoorbeeld een docententekort omdat er schaarste is op de arbeidsmarkt, ziet er bij een andere opleiding heel anders uit.’

Cultuur
Het is dus niet one size fits all en er is ook geen quick fix. ‘Juist bij het bestrijden van werkdruk is cultuur een belangrijke, maar niet makkelijk te grijpen factor. Voel je je als medewerker gehoord? Durf je je te laten horen? Mensen zijn vaak bang om te ‘klagen’, maar ik vind het heel normaal om het op je werk over taakbelasting te hebben. Ik doe dat zelf in mijn gesprekken met het college van bestuur (cvb) ook. Dan zeg ik: “Oké Ron, je hebt nu een x-aantal zaken bij mij neergelegd. Welke drie onderwerpen hebben voor jou de hoogste prioriteit?”’

Het afgelopen jaar is een inventarisatie gemaakt van bevindingen uit eerdere onderzoeken bij instituten en diensten. Dat levert een rijk beeld op van wat er binnen de hogeschool al is bedacht aan maatregelen om de werkdruk te verlagen. Laat docenten bijvoorbeeld meerdere jaren hetzelfde vak geven. Organiseer spreekuren voor studenten. Zorg voor vindbare informatie zodat jij als docent niet de eerste vraagbaak bent. Doe langer met een curriculum. ‘Er liggen al veel goede plannen’, aldus De Jager.

Piekbelasting
Een heel listig onderwerp blijkt de piekbelasting. Dit wordt door docenten als grootste oorzaak van werkdruk genoemd. ‘Piekbelasting hoort bij het onderwijs,’ vindt De Jager, ‘maar nog steeds zijn we daar niet willoos aan overgeleverd. Er zijn opleidingen die hun curriculum hebben aangepast en tussentijdse toetsen hebben ingevoerd. Dat hebben ze in eerste instantie gedaan om het studiesucces van studenten te vergroten, maar het levert ook een betere spreiding van de werkdruk op. Zowel bij docenten als studenten.’

Maar het gaat volgens De Jager niet alleen om het ritme van het onderwijs. ‘Ik heb in mijn tijd als directeur bij techniekinstituut EAS meegemaakt dat de werkdruk bij werktuigbouwkunde gierend hoog was. Ik maakte me daar echt zorgen over. Ik kon geen blik met nieuwe docenten opentrekken, want in die tijd was er geen werktuigbouwer te krijgen. Toen hebben we samen gekeken waar we lucht en ruimte konden vinden, en dat bleek onder andere door meer peercoaches in te zetten.’

Onderzoeken naar werkdruk belanden vaak in de la. Ik wil dat doorbreken.

Eerlijke taakverdeling
Soms overkomt werkdruk je, maar meestal niet, vindt de OeO-directeur. ‘De onderwijsplanning is al een jaar van tevoren bekend. Het is zaak om dan te kijken of er een eerlijke taakverdeling is binnen het team en of de doelen wel realistisch zijn in verhouding tot de tijd en middelen. Ik erken volledig dat hier een open werkrelatie voor nodig is. Je moet je veilig voelen. Ook is het zonneklaar dat de faciliteiten er moeten zijn, maar op de Hogeschool Rotterdam pompen we extra geld in docentenformatie. Er is dus ruimte en geld.’

Daarnaast investeert o&o in leiderschap. ‘Ik zal niet voorschrijven hoe instituten en diensten het moeten doen, maar ik kan bijvoorbeeld wel iemand van p&o inzetten om te adviseren wat nodig is om het professionele gesprek over werkdruk op gang te brengen. We zorgen er ook voor dat dit onderwerp meegaat in ons management development programma. En het hoort thuis in de uitvoering van de gesprekscyclus.’

Het cvb heeft ondertussen drie thema’s benoemd waar het met de directeuren extra hard aan wil trekken. Werkdruk is daar één van. De Jager: ‘Dat betekent dat van de directeuren wordt verwacht dat zij voor maart met hun managementteam en instituutsmedezeggenschapsraad een analyse maken van het medewerkersonderzoek, en dus ook van de werkdruk. Die analyses gaan mee naar het breed management beraad dat half maart plaatsvindt. De oproep om het gesprek te gaan voeren is dus zeker niet vrijblijvend.’

Na maart gaat De Jager met de uitkomsten naar de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad (pgmr). ‘Het kan best zijn dat we dan alsnog een werkgroep of taskforce starten, maar dat is pas nadat we er alles aan hebben gedaan om het professionele gesprek binnen de teams te stimuleren.’

Tekst: Esmé van der Molen
Illustratie: Jarek van Dalsen

Ik vind mijn werkdruk (veel) te hoog

Onderwijsinstituten
EAS 54%
WdKA 51%
IvL 49%
RBS 49%
CMI 44%
IBK 44%
IGO 42%
RMU 42%
ISO 40%
IFM 35%
RAC 33%
COM 31%

Diensten
CCS 33%
OeO 32%
FIT 23%
AIC 11%

Kenniscentra
38%

Bron: Medewerkersonderzoek Hogeschool Rotterdam 2015

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top