Ga direct naar inhoud
Profielen | Profielen translated
27 april 2024

Zwart logo Profielen

Onafhankelijk nieuws van de Hogeschool Rotterdam

Essay Bormans: minder besturen, minder targets

Gepubliceerd: 31 August 2016 • Leestijd: 5 minuten en 52 seconden • Nieuws Dit artikel is meer dan een jaar oud.

Alle macht naar de docent? Targets afschaffen? Bestuurders intomen? In zijn maandag verschenen essay filosofeert Bormans erop los. Concrete plannen wil hij nog niet geven. Redacteur Olmo Linthorst las het essay.

‘Het luide gemopper in scholen – vooral in de docentenkamer – dat jongeren de taal niet meer beheersen moet stoppen, doordat we er zelf wat aan gaan doen.’ Dat schrijft Ron Bormans samen met beleidsadviseur Izaak Dekker in het maandag verschenen essay over het nut van grote hogescholen in de samenleving. ‘We moeten meer aandacht aan taal besteden dan we nu doen.’

Essay Samen levenHet is duidelijk nog geen concreet voornemen, maar wel de meest nieuwswaardige opmerking in een verder heel keurig anti-managementbetoog. Alleen het gedeelte over het afschaffen van targets is verrassend te noemen.

Anti-management?

Ron Bormans is de voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Rotterdam, de hoogste manager alhier. Een ‘anti-managementbetoog’ klinkt dan misschien vreemd, maar wie Ron Bormans (of zijn beleid) kent, weet dat hij al langer de macht en verantwoordelijkheid bij docenten wil terugleggen. Bij zijn aantreden in 2012 zei Bormans al dat hij een ‘iets terugtredend bestuur’ wil gaan vormen en ‘meer eigen verantwoordelijkheid van leidinggevenden en vooral van medewerkers zelf’ verwacht.

Hogescholen zijn bureaucratische onderwijsfabrieken, sche(r)tst Bormans aan de hand van de critici.

Samen leven in de moderne samenleving is een filosofische beschouwing over actuele kwesties als botsende culturen, schaalvergroting, radicalisering en bureaucratie in het hoger onderwijs. In juni nam Ron Bormans een maand verlof om eens na te denken over de vraag waarom grote hogescholen eigenlijk bestaan. Bureaucratische onderwijsfabrieken zijn het, zo sche(r)tst Bormans aan de hand van de critici van schaalvergroting (zoals Pim Fortuyn, Frederic Laloux en, in zekere zin, Ad Verbrugge). Moeten we niet terug naar de menselijke maat?

Democratie

Na zijn sabbatical denkt Bormans een antwoord te hebben. Bij een institutie als de hogeschool, zegt Bormans, horen waarden als democratie, tolerantie en burgerschap. Deze waarden moeten we overbrengen op jongeren, zodat ze worden opgenomen in de grotemensenwereld. Bovendien zorgt de hogeschool er op deze manier voor dat we in Rotterdam ‘de boel een beetje bij elkaar houden’, zoals Bormans dat noemt. En een inclusieve hogeschool gaat ook radicalisering tegen.

Integratie en diversiteit zijn daarmee de belangrijkste redenen voor de bestuursvoorzitter om een hogeschool in stand te houden. Het levert ontmoetingen op tussen studenten van geheel verschillende pluimage. In de klas bestaat al bijna geen dominante culturele norm meer, omdat zo veel studenten zo veel verschillende achtergronden hebben, zegt Bormans.

HR moet groot blijven

Of je voor een beetje diversiteit en voor democratische waarden per se, zoals de HR, 35.000 studenten nodig hebt, maakt Bormans niet duidelijk. Hogescholen moeten groot blijven, stelt hij herhaaldelijk, maar de redenen daarvoor blijven vaag. En alhoewel dit vraagstuk als centraal probleem wordt aangekondigd, doet het er verder in het essay weinig toe.

Bormans voert namelijk tweesporenbeleid als het gaat om grootschaligheid. Naast de hogeschool als institutie, als ‘dorp in de stad’, zet hij zijn ideale hogeschool ook neer als een verzameling eigenzinnige opleidingen, geleid door autonome docententeams. Wanneer een relatief kleinschalige opleiding je thuishaven is en niet die grote hogeschool, dan doet grootschaligheid er inderdaad niet veel meer toe.

‘We moeten toe naar een radicalere decentralisatie.’

De relatief zelfstandige opleidingen vormen veel meer dan ‘grote hogescholen’ de leidraad van dit essay. Managers moeten ingetoomd worden. Bestuurders moeten zichzelf misschien reguleren, zodat ze zich niet steeds met de professionals (de docenten) bemoeien. En die docenten, ja, eenmaal ‘ontketend’ moeten zij de volle verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen opleiding.

Radicale decentralisatie

‘We moeten toe naar een radicalere decentralisatie van onze organisatie. […] We moeten proberen te komen tot een minimale specificatie van wat de professional hoort te doen en hoe hij of zij het hoort te doen. Dat versterkt de eigen oordeelsvorming en vermindert het schuilgedrag.’ En: ‘Niet de bestuurder bepaalt hoe en wat er gedaan wordt, waarna de professional dat uitvoert, maar de professional is aan zet – in de huidige tijd vooral het collectief van professionals.’

Hoe ver gaat die decentralisatie? En hoe ver gaat die docentenverantwoordelijkheid? Bormans: ‘Je zou kunnen zeggen dat tachtig procent van de beslissingen in de docentenkamer genomen moet worden.’

In zijn essay zoekt Bormans naar een basis van normen en waarden waar de hele hogeschool mee uit de voeten zou moeten kunnen. Hij denkt dan vooral aan een democratische pedagogiek, waardoor alle studenten zich gehoord en erkend voelen.

Conservatief

Bormans werpt zich op als verdediger van de westerse, democratische manier van leven, waarin het gesprek altijd boven geweld of radicalisme moet gaan. In het persbericht over het essay wordt weer verwezen naar de Turkse kwestie: daaraan zie je dat de democratische waarden niet langer vanzelfsprekend zijn, redeneert Bormans, en dus moet de hogeschool haar steentje bijdragen aan de verspreiding ervan.

‘Docenten moeten daarin streng durven zijn. Voorbeeld geven!’ Het is in feite het enige uitroepteken in Bormans’ betoog.

‘Verdedigen’ is een conservatieve bezigheid, helemaal in lijn met de tijdgeest. Bormans maakt ook duidelijk dat hij onderwijs als een conservatieve bezigheid ziet. ‘Door ingeleid te zijn in en bekend en vertrouwd te zijn met de bestaande wereld kunnen kinderen hun mogelijkheden tot het veranderen daarvan ontdekken’, zegt hij aan de hand van HR-filosoof en pedagoog Joop Berdings Ik ben ook een mens. En verderop: ‘Een zeker conservatisme is goed, het biedt een grondslag waarbinnen oude en nieuwe generaties elkaar kunnen verstaan.’

Het is een klein pareltje met toch wel vergaande consequenties. Bormans schetst er verspreid over zijn essay een paar. Zo maakt hij duidelijk dat er ‘geen sprake is – op een principieel niveau – van gelijkheid tussen student en docent. […] De docent presenteert de wereld en bepaalt daarmee de grondslag voor de kwalificatie […].’ Hij voegt daar direct aan toe dat dat natuurlijk op een ‘democratische, open en zelfreflectieve’ manier kan gebeuren. En dat het helpt als dan ook de organisatie een democratische cultuur heeft.

In deze conservatieve onderwijsvorm heeft cultuurrelativisme geen plaats. ‘Een dialoog moet worden gevoerd vanuit de kracht, vanuit opvattingen en niet vanuit het ‘slordige’ adagium dat alles ‘ook een opvatting is’.

En ook zijn opmerkingen over het belang van taalvaardigheid komen voort uit dit conservatisme: studenten moeten worden opgenomen in een taalgemeenschap om mee te kunnen doen in de samenleving. ‘Dat is niet altijd leuk’, schrijft Bormans, ‘Lacan noemt het niet voor niets een “onderwerping”. Zoiets persoonlijks als iemands innerlijke wereld in andere woorden en in een strikt kadaster van grammatica weergeven is niet niets. Onderwijzers en burgers moeten het daarom niet alleen van elkaar eisen, maar moeten ook bereid zijn elkaar daarin te helpen, geduldig te blijven en elkaar te stimuleren en motiveren. En docenten moeten daarin streng durven zijn. Voorbeeld geven!’

Het is in feite het enige uitroepteken in Bormans’ betoog.

Weg met de targets?

Spannend is verder vooral de kleine uitweiding van Bormans over het gebruik van targets – ‘getallen’, noemt hij ze zelf.

Bormans doet een oppervlakkige poging om het getal te redden.

Hij verdedigt het gebruik van getallen met de opmerking dat iedereen kwaliteit op een andere manier definieert, terwijl getallen je dwingen met meer precisie over kwaliteit te praten. Nu zal Bormans vast wel weten dat een getal ook niet altijd even precies is (wat betekent een studenttevredenheid van 3,8 nou eigenlijk precies?). En dat een definitie van ‘kwaliteit’ in getallen net zo arbitrair is als in woorden.

Ondanks deze oppervlakkige poging het getal te redden, permitteert Bormans zich een heldere en veelbelovende opmerking. ‘We moeten niet sturen op getallen, maar getallen gebruiken om ons te helpen helder en precies te zijn.’

Veelbelovend en spannend, omdat Bormans hier in feite het einde aankondigt van de vol met targets dichtgetimmerde managementcontracten die op deze hogeschool met de directeuren van de instituten afgesloten worden. Deze contracten staan sinds een paar jaar bol van de ‘getallen’ (met scores uit de studentenenquête, de hoeveelheid overhead, rendementscijfers of wat er ook allemaal in getallen te vangen is).

Kan een directeur binnenkort besluiten dat kwaliteit niet langer in getallen gevangen moet worden – of in andere dan Ron Bormans voor ogen heeft?

Eenzelfde vraag moeten docenten zich na het lezen van dit essay stellen. Kunnen zij binnenkort zelf bepalen hoe ze hun onderwijs inrichten? Geen gemopper meer van bovenaf? En hoe zit dat met de centrale medezeggenschapsraad, komt die nog ergens aan te pas?

In zijn nawoord erkent Bormans dat hij nogal abstract bezig is geweest in zijn essay, ‘aangezien ik steeds de verleiding heb willen weerstaan een en ander operationeel in te vullen’. Maar nu dat essay er ligt, is de vraag terecht: hoe gaan we dit nu concreet aanpakken? Misschien heeft Bormans er straks tijdens de jaaropening wel een antwoord op?

Olmo Linthorst

Samen leven in de moderne samenleving, Ron Bormans & Izaak Dekker, september 2016. Het volledige essay is hier te downloaden.

Recente artikelen

Recente reacties

Reacties

Laat een reactie achter

Comments are closed.

Spelregels

De redactie waardeert het als je onder je eigen naam reageert.

  1. Comments worden door de redactie gemodereerd. 's Avonds en in het weekend gebeurt dat niet standaard, en kan het dus langer duren voor je opmerking online komt.
  2. Houd het netjes, beschaafd, vriendelijk en respectvol. Niet vloeken of schelden.
  3. Dwaal niet af van het onderwerp (blijf ‘on topic’).
  4. Wees kort, duidelijk en maak een punt.
  5. Gebruik argumenten, geen uitroepen.
  6. Geen commerciële boodschappen.
  7. Niet op de persoon spelen.
  8. Niet discrimineren, aanzetten tot haat of oproepen tot geweld (ook niet voor de grap).
  9. Van bezoekers die een reactie achterlaten op de site wordt automatisch het IP-adres opgeslagen.
  10. De redactie geeft reacties die dreigende taal bevatten door aan de veiligheidscoördinator van de Hogeschool Rotterdam.

Lees hier alle details over onze spelregels.

Aanbevolen door de redactie

Back to Top