Op zoek naar de essentie #5 – Waarom laten we studenten van die lange verslagen schrijven?
21 June 2023We zetten studenten graag aan het schrijven. Maar er zijn meer manieren om te zien of ze de stof snappen dan een reflectieverslag of eindevaluatie. Voer liever een echt gesprek, schrijft Mark Smit in zijn vijfde blog over goed onderwijs.
Ergens heeft in het onderwijs de overtuiging postgevat dat het schrijven van een verslag het summum is van geëtaleerde kennis en diepgaand begrip. En dat we het werk- en denkniveau van een student bijna volledig kunnen beoordelen op basis van dat verslag. Vooruit, we doen nog een korte presentatie erbij met wat vervelende vragen, maar eigenlijk weten we het al. Want we hebben het verslag gelezen en van commentaar voorzien.
Dit klopt – zeker in het hbo en mbo – niet. Het vermogen van een student om op niveau in de praktijk te functioneren, etaleert zich op veel meer manieren dan alleen in een verslag te vatten is. Hoe heeft de student met cliënten gecommuniceerd en met collega’s samengewerkt? Hoe interpreteert een student de opdracht en welke inzichten heeft hij uit het vooronderzoek meegenomen? Hoe gaan studenten om met veranderde of onverwachte omstandigheden? Hoe kijkt de student zelf tegen het proces en de resultaten aan?
Het paardenmiddel dat we hiervoor hebben is ‘de reflectie’ of ‘de zelfevaluatie’. Ook in verslagvorm, uiteraard. En alweer niet relevant voor de beroepspraktijk. Hoe vaak heb je zelf na je studie nog een reflectieverslag over je eigen functioneren geschreven? An als dat toch een keer moest, hoe leerzaam vond je dat?
We doen studenten dus enorm tekort met onze hang-up met schriftelijke presentatievormen. Als verdediging wordt vaak aangevoerd dat ons niveau extern moeten kunnen verantwoorden, en dat we verslagen nodig hebben om dat mee te kunnen doen.
Maar gelukkig is dat allang niet meer de praktijk. Gevarieerdere vormen waarmee eindniveau wordt aangetoond, worden juist op prijs gesteld, mits ze recht doen aan de essentie van de beroepsbeoefening. Denk aan video, illustratief beeldmateriaal, demonstraties, testimonials van collega’s of cliënten. En vooral: een open gesprek met een student waarin die de kans krijgt duidelijk te maken wat er is gedaan en waarom. Dus geen ‘verdediging’ (was er een aanval, dan?) maar een positief ingezet gesprek tussen een deskundige en een bijna-deskundige.
Het vreemde is dat dit soort beoordelingsvormen vaak wordt afgeserveerd met: ‘kost veel te veel tijd.’ Terwijl het nakijken van een matig geschreven verslag en het invullen van criterialijsten elke beoordelaar ook uren kost – met een zeer beperkt en onbetrouwbaar beeld van wat de student écht kan en een hoop stress vooraf als resultaat. Dat vinden we kennelijk minder een probleem.
Ik beweer niet dat schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid onbelangrijk is voor een afgestudeerde hbo’er. En er zijn wel degelijk opleidingen waar uitgebreid rapporteren tot de essentiële beroepstaken behoort. Maar voor veruit de meeste hbo’ers is de professionele schrijfvaardigheid uitstekend – en misschien wel meer valide – te beoordelen op basis van veel kortere tekstuele uitingen, die daadwerkelijk relevant zijn voor beroepspraktijk. Een cliëntrapportage. Een overdrachtsdocument. Een advies. Zodat we ons kunnen bezighouden met het bespreken en beoordelen van waar het in het beroep echt om gaat.
‘Mijn motto is: We laten de studenten niets doen wat we zelf niet zouden willen of kunnen. Ellenlange verslagen wil niemand schrijven en wil ook niemand beoordelen. Laten we de creativiteit van de studenten meer aanspreken door hen ook eens zelf de vorm van de toets te laten verzinnen. De student heeft plezier in het maken van het eindproduct en ik heb daardoor al vele opdrachten met evenveel veel plezier beoordeeld.’
Monique van den Heuvel, hoofddocent IvG
‘Ik kwam er tijdens mijn eerste baantje bij de Rabobank ook achter dat echt niemand een SWOT en een DESTEP maakte (laat staan een rapport daarover in 120 pagina’s). Ik kwam van een koude kermis thuis toen ik werd afgeserveerd door de directeur: “Ik wil gewoon weten wat je plan is. Op 1 a4tje!” (Powerpoint bestond nog niet). Toch is mijn mening daar nu genuanceerd over. Je moet wel weten waar je het over hebt … En daarvoor moet je toch dingen uitwerken. Mij maakt het medium niet zoveel uit. “Een bierviltje” (of 8 met bijbehorende biertjes) is een bekend begrip in het economisch domein. Als het maar bewijst dat je weet waar je het over hebt. En als het maar een herkenbaar en relevant product is.’
Ernst Phaff, hoofddocent HRBS
Meer blogs van Mark Smit
- Op zoek naar de essentie #1 – Te veel studenten zakken door onze angst dat ze onterecht slagen
- Op zoek naar de essentie #2 – Als een vak niet past, moet je het schrappen
- Op zoek naar de essentie #3 – Mag onderwijs soms ook leuk zijn?
- Op zoek naar de essentie #4 – Kan het een onsje minder met die volgepropte programma’s?
- Op zoek naar de essentie #5 – Waarom laten we studenten van die lange verslagen schrijven?
- Op zoek naar de essentie #6: Leerdoelenjungle en rubrics-terreur, wie snapt het nog?
- Op zoek naar de essentie #7: Hoeveel dwangmatige feedback kan een mens verwerken?
- Op zoek naar de essentie #8: Wie leest die giga-cursuswijzers eigenlijk?
- Op zoek naar de essentie #9: Laat roostersysteem en LMS niet het onderwijs dicteren
- Op zoek naar de essentie #10: Vind je het gek dat studenten zoveel moeten herkansen?
- Op zoek naar de essentie #11: Hoe zou je het zelf vinden om op al je werk schriftelijk te reflecteren?
- Op zoek naar de essentie #12: Je mag meer dan je denkt!
- Op zoek naar de essentie #13: Blind volgen van methodes is garantie voor tegenvaller
- Op zoek naar de essentie #14: Overbodige centralisatie – kunnen we niet beter zelf leren sturen?
- Op zoek naar de essentie #15: Grote cursussen maken het onderwijs ingewikkelder
- Op zoek naar de essentie #16: Hoe kwetsbaar kun je een programma maken?
Tekst: Mark Smit
Redactie: Olmo Linthorst
Illustratie: Marit Breuker
Ik heb me net weer door een verslag van zo’n 100 pagina’s geworsteld. Van mij mag het korter!
@arendje: wat houdt docenten tegen om het korter te maken? Ligt de lengte op een of andere manier vast in curriculumschema’s of andere onveranderlijke grootheden?
Een mogelijke verklaring voor die lange verslagen is toch dat beknopter en compacter schrijven een grotere taalvaardigheid vergt. Zoals Blaise Pascal al schreef in 1657 “If I had more time, I would have written a shorter letter”.
Ik ben zeker voor kortere verslagen door studenten. Het is alleen niet zo dat het dan makkelijker wordt. Ten eerste betekent dit dat er meer aandacht moet zijn voor taalvaardigheid in het onderwijs (bijvoorbeeld genredidactiek), maar ook meer aandacht voor leesvaardigheid en mondelinge taalvaardigheid. Tenslotte is wat je schrijft het product van wat je denkt. Een mooie tussenstap van denken naar schrijven is om het eerst goed te kunnen zeggen. En om iets te kunnen zeggen, moet je vaak eerst iets gelezen hebben. Kortom; meer aandacht voor taal in het onderwijs is welkom! En dan zowel gericht op academisch taalgebruik, als beroepsgericht taalgebruik.
@Mariska: dank voor je zeer interessante toevoeging.
Ik denk dat het dan ook belangrijk is om onze kwaliteitsmedewerkers, onderwijskundigen, interne audit medewerkers e.d. op te leiden dat dit acceptabele manieren van toetsen is. En ook: collega’s die zelf nooit HBO hebben gedaan en/of weinig of geen praktijkervaring hebben.
Oeverloze discussies over ‘dan is het niet betrouwbaar’, dan is het niet ‘uitlegbaar’, hoe gaat de inspectie dit vinden etc. hoe bewijzen we dat iedere student het kan.
Het vraagt ook lef van de manager: Er op durven vertrouwen dat de vakdocenten samen tot een oordeel kunnen komen en dan geen eindeloze schriftelijke verslaglegging van de collega’s vragen als bewijs.
Hoe doen we het dan bij een bezwaar van de student is een ook een favoriet van het ‘schriftelijk’ kamp.
Daar een visie over formuleren en uitdragen zou het voor het werkveld, de docenten én studenten zo veel beter maken.
Minder ‘vinkjes in spreadsheets’ en meer vakmensen opleiden.
Ik ben voor!
@olmo ik was ingehuurd als 2e examinator. Ik vermoed een combinatie van protocollen en accreditatie-angst. Maar er komen nieuwe vormen van afstuderen dus het zal ooit anders worden.
Ik ben voor diversiteit in toetsvormen. En lange verslagen zonder dat duidelijk is waarom ze zo lang moeten zijn, zijn voor zowel studenten als docenten het equivalent van het praatje van een verkoper van ansichtkaarten voor het goede doel: je wil het liefst de deur dichtslaan maar een of andere sociale norm maakt dat je het toch blijft aanhoren en aan het eind zeg je misschien ja, omdat je anders niet voor jezelf kan rechtvaardigen waarom je jezelf dat hebt aangedaan.
Okee ik overdrijf een beetje. Maar toch.
Maar leren schrijven is goud waard! Precies zoals Mariska al zegt in een eerdere reactie. Je gedachten uit kunnen drukken en vastleggen, zodat ze gedeeld kunnen worden en nagelezen kunnen worden. Dat zo de ontwikkeling van je denken zichtbaar wordt door de tijd heen.
Maar ook de ervaring dat je je eigen gedachten terugleest en ermee geconfronteerd wordt dat dat niet helemaal was wat je bedoelde.
Of dat je je best moet doen om de juiste woorden te vinden.
Dat heeft op schrift een andere dynamiek dan op bijv een filmpje.
Het is minder vluchtig.
Laten we niet té vluchtig worden.
Misschien kan het schrift dan helpen om te vertragen.
De vraag is inderdaad wat verwachten we nou eigenlijk van al dat geschrijf?
Wat een goed stuk! In een tijd waarin taalvaardigheid belangrijk aandachtspunt is, denk ik dat het schrijven an sich van wellicht groter belang is geworden, maar dan graag vertaald naar vormen die in de beroepspraktijk ook voorkomen en van een goed niveau moeten zijn. In mijn eigen studietijd ook veel moeten doen en ondanks dat ik graag en makkelijk schrijf: het werd een trucje. Zeker wat betreft reflecties. Beschrijf iets dat niet zo goed ging en toon je kwetsbaar, haal er uit wat je ervan kunt leren en vertaal dat weer naar een SMART verbeterpunt. Ik vermoed dat er heel veel studenten zijn die de helft zelf fabriceren omdat ze precies dat dus doorzien: het trucje.
Dank voor de reacties! @mariska: korter is zeker niet makkelijker inderdaad.. en @Corstin: denken, schrijven en doen kunnen elkaar enorm versterken. Ik pleit ook niet voor het elimineren van geschreven inlevervormen.
Wij vragen bij Industrieel Product Ontwerpen een ‘beknopt’ overzicht van het proces en de resultaten van het afstudeerproject in max 5000 woorden (Was vroeger max 25.000), vooral om de basis-schrijfvaardigheid te kunnen beoordelen. Aangevuld met een sliert andere beroepsproducten zoals presentatie, demonstatie, modellen, tekeningen en interview. Maakt vastleggen en bewaren lastiger maar het oordeel is betrouwbaarder – we beoordelen wat de student kan als ontwerper, niet als verslaglegger – en de procedure (veel) inclusiever.
Nog een argument voor de ‘verantwooorders’: je slaagkans als scriptieschrijver wordt aanzienlijk verhoogd als je genoeg ondersteuning kunt regelen / betalen: meelezers, meedenkers, taalfoutverbeteraars en misschien wel mee-schrijvers. Dat gebeurt dan ook volop. Maar… wiens werk zijn we dan aan het beoordelen?? En wat heeft dat met een betrouwbaar oordeel te maken?
– Ik wil pleiten om dichtbij de praktijk te blijven, met een waaier aan pitch, slide decks, afweegschema’s en business cases.
– Ook al is er in de praktijk weinig vraag/tijd voor (zelf)reflectie, die moet je als opleiding niet te gemakkelijk afschrijven. Ik weet dat het lastig is om studenten hiertoe ‘aan’ te zetten, maar ik vind dat je als docent deze uitdaging niet moet ontlopen.
– Chat GPT, iemand?