Op zoek naar de essentie #9: Laat roostersysteem en LMS niet het onderwijs dicteren
13 September 2023Digitale hulpjes moeten het onderwijsproces helpen, niet overschaduwen, betoogt Mark Smit in zijn negende blog over de essentie van goed onderwijs. Onderwijs is niet ‘klaar’ als het roostersysteem en Brightspace gevuld zijn.
Sinds wanneer gaan technische randvoorwaarden boven onderwijskundige principes? Learning Management Systemen (LMS) zoals Blackboard, CumLaude en Brightspace, zijn de afgelopen decennia steeds veelzijdiger, slimmer, gebruiksvriendelijker en visueel aantrekkelijker geworden. Grote internationale bedrijven hebben miljarden geïnvesteerd in de ontwikkeling ervan. Onderwijsinstellingen besteden er miljoenen aan.
De belofte is dat ze helpen de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Doordat informatie beter toegankelijk wordt, studenten beter gevolgd kunnen worden (ook in flexibele leerroutes) en doordat de communicatie rondom leerprocessen beter kan verlopen. Denk aan het delen van feedback, het beantwoorden van vragen, samenwerken tussen studenten, enzovoort.
Tegelijk zorgen ze voor een enorme vergroting van de complexiteit van het onderwijssysteem. Het omgaan met het LMS moet worden getraind. Studenten moeten er de weg in leren vinden. Er moeten ‘key users’ worden aangesteld en opgeleid. De privacy moet worden bewaakt, toegangsrechten moeten worden toegekend, deelnemerslijsten aangeleverd. Eenmaal ingericht, is een digitale studieomgeving niet zo makkelijk meer aan te passen. En als er iets misgaat, zijn de gevolgen groot en kost het veel tijd om het op te lossen.
Hetzelfde geldt voor roostersystemen: ze dwingen van alles af en stimuleren een klassiek onderwijsritme. Onderwijs = klaslokaal + vak + docent + groep studenten + aantal uren/week. Organiseer je het anders, dan krijg je klachten. Het past niet.
Deze complexiteit leidt ertoe dat studieomgevingen binnen het LMS en het roostersysteem zorgvuldig moeten worden ingericht. Dat gaat gepaard met een flinke lijst randvoorwaarden, beperkingen en dwingende werkprocessen. Alles moet ruim op tijd worden aangeleverd, ingericht en klaargezet. Er verschijnen herinneringsmails als je te laat bent. De neiging is om zoveel mogelijk van vorig jaar te hergebruiken; misschien staat de kopie van vorig jaar al automatisch klaar.
Het levensgrote gevaar is dat het echt goed doordenken van het optimale leerproces hierdoor wordt overschaduwd. In het ergste geval vervalt dat volledig: wanneer het LMS eenmaal is ingericht, de lessen zijn gepland, de opdrachten klaarstaan en de groepen zijn aangemaakt, lijkt het onderwijs ‘klaar’. Nog een keer goed nadenken of alle onderwerpen even belangrijk zijn vanuit de inmiddels misschien aangescherpte essentie van het vak, heeft eigenlijk geen zin meer. Het staat er al in. Veranderen op het laatste moment is lastig en ongewenst.
In de ideale wereld ontwikkelen we het onderwijs ruim op tijd, zodat het kan rijpen, er gelegenheid is om het mooi af te stemmen op de hoofddoelen van de opleiding en de andere onderwijsonderdelen. Dan pas vullen we het LMS. Dan pas bedenken we hoe we docenten en studenten samenbrengen. In de praktijk echter, laten we het LMS en het roostersysteem dicteren wat we wanneer doen.
Ik pleit – zeker bij locatiegebonden voltijdopleidingen – voor een kritische en omzichtige omgang met LMS’en. Elegant eenvoudig ontworpen onderwijs heeft eigenlijk niet zoveel digitaal geweld nodig.
Als de studie-informatie kort en krachtig is, zijn er genoeg andere mogelijkheden om die met studenten te delen. Als studenten zelf verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van feedback, dan is daar geen LMS-module voor nodig. Als het onderwijs niet bestaat uit een kluwen van deeltoetsen en mega-rubrics, dan is er weinig ICT nodig om dat allemaal te administreren.
Als je de beschikking hebt over een overzichtelijk aantal ‘eigen’ leslokalen, dan kan het roosterproces veel eenvoudiger en kun je wijzigingen in onderling overleg oplossen. Als onderwijs vooral gebeurt in de klas, in gesprek met elkaar en met directe begeleiding van docenten, dan zijn er geen online communicatiesystemen nodig. Als studenten dan toch digitaal met elkaar willen communiceren over studieopdrachten, dan gebruiken ze daarvoor veel liever de middelen die op dat moment gangbaar zijn. Dat is over het algemeen níet het LMS.
Laat de didactisch/pedagogische uitgangspunten en de kern van de beroepsuitoefening leidend zijn bij de vormgeving van het onderwijs. Niet de (on)mogelijkheden van het LMS en het roostersysteem.
‘Als docent en onderzoeker op het gebied van het digitaal ontwerpen (UX design) van systemen en interfaces, zijn mij de systemen van overheden en kennisinstellingen doorgaans een gruwel. Zelden lijken die systemen eindgebruikers als docenten of studenten te dienen. En te vaak zijn ze leidend in de vorm en inrichting van het onderwijs. Uit literatuur over human-computer interaction en digital design weten we dat de perceptie die de maker van een domein, zoals het onderwijs, heeft, ingebakken wordt in diens creatie. Als een systeemontwerper dus denkt dat onderwijs bestaat uit klassen van 25 studenten en met één alwetende docent dan past zijn ontwerp niet in andere onderwijssituaties. Dan dient het system niet het onderwijs maar het onderwijs het system, en dat kan toch niet de bedoeling zijn.’
Peter van Waart, hoofddocent CMI
‘Natuurlijk mag de “systeemwereld” niet “de bedoeling” dicteren (lees Verdraaide organisaties van Wouter ’t Hart). Maar ik vind dat er de laatste tijd iets te makkelijk wordt gegrepen naar de dooddoener “het onderwijs moet centraal staan”. Onderwijs maken we samen en de ondersteuning (adviseurs, onderzoekers, management…) werkt daar dus ook (met hart en ziel) aan mee. Terwijl ze vaak iets te makkelijk geportretteerd worden als de gemene badmeester in de Achmea-reclame. Vooral als we het niet met elkaar eens worden. We hebben gelimiteerde middelen en er zijn mensen (niet systemen …) die ons helpen die schaarse middelen te verdelen. Die bijten niet. Maak vrienden en bouw samen beter onderwijs. Als één lid van een voetbalteam roept dat-ie het belangrijkst is en alles om hem/haar draait wint een team niet.’
Ernst Phaff, hoofddocent RBS
Tekst: Mark Smit
Redactie: Olmo Linthorst
Illustratie: Marit Breuker
Meer blogs van Mark Smit
- Op zoek naar de essentie #1 – Te veel studenten zakken door onze angst dat ze onterecht slagen
- Op zoek naar de essentie #2 – Als een vak niet past, moet je het schrappen
- Op zoek naar de essentie #3 – Mag onderwijs soms ook leuk zijn?
- Op zoek naar de essentie #4 – Kan het een onsje minder met die volgepropte programma’s?
- Op zoek naar de essentie #5 – Waarom laten we studenten van die lange verslagen schrijven?
- Op zoek naar de essentie #6: Leerdoelenjungle en rubrics-terreur, wie snapt het nog?
- Op zoek naar de essentie #7: Hoeveel dwangmatige feedback kan een mens verwerken?
- Op zoek naar de essentie #8: Wie leest die giga-cursuswijzers eigenlijk?
- Op zoek naar de essentie #9: Laat roostersysteem en LMS niet het onderwijs dicteren
- Op zoek naar de essentie #10: Vind je het gek dat studenten zoveel moeten herkansen?
- Op zoek naar de essentie #11: Hoe zou je het zelf vinden om op al je werk schriftelijk te reflecteren?
- Op zoek naar de essentie #12: Je mag meer dan je denkt!
- Op zoek naar de essentie #13: Blind volgen van methodes is garantie voor tegenvaller
- Op zoek naar de essentie #14: Overbodige centralisatie – kunnen we niet beter zelf leren sturen?
- Op zoek naar de essentie #15: Grote cursussen maken het onderwijs ingewikkelder
- Op zoek naar de essentie #16: Hoe kwetsbaar kun je een programma maken?
Eens natuurlijk: het doel is de baas en technologie slechts een middel. Maar dat geldt ook voor de andere middelen: ga dus ook niet klakkeloos uit van een klaslokaal. Leren is een journey die niet alleen op school plaatsvindt. Leer ook om goed remote of asynchroon (samen) te werken, als voorbereiding op de beroepspraktijk.
Leertechnologieën (véél breder dan ‘n LMS) vind ik belangrijker tools in de gereedschapskist die je als didactisch ontwerper moet kennen en beheersen. Wees vooral nieuwsgierig en blijf niet in de groef van de middelen die je al kent (en afkeurt). Leertechnologie heb ik afgelopen 20 jaar steeds krachtiger, aantrekkelijker en flexibeler inzetbaar zien worden. Als je weet wat je wil heb je goud in handen.